Het jaar 1122 was het belangrijkste jaar in de geschiedenis van Utrecht. Op 2 juni kreeg Utrecht stadsrechten uit handen van de Duitse keizer Hendrik V. Een geschenk als dankbetuiging aan het dappere optreden van de Utrechtse bevolking.
Utrecht was vroeger onderdeel van het Duitse Keizerrijk. Het was een belangrijkste handelsstad en zeer geliefd bij de Duitse Keizers. Zij hadden dan ook een paleisje op het Domplein laten bouwen (paleis Lofen). Overblijfselen van dit paleis zijn nog altijd terug te vinden. Als je in café Walden (Domplein 16) afdaalt naar de kelder, kun je daar de vloer en pilaren van paleis zien.
Naast een belangrijke handelsstad was Utrecht ook een kerkenstad. In Utrecht zetelde de bisschop en dat was een machtig man. Hij was niet alleen een religieus leider onder gezag van de paus. De bisschop regeerde ook in naam van de keizer, door wie hij was benoemd. De bisschop hief belasting, sprak recht en had een legertje.
De Utrechtse bisschopen regeerden over het Sticht. Een groot gebied dat de provincies Utrecht, Overijssel, Drenthe en een stuk van Groningen omvatte. Tot het Sticht behoorden ook de Hanzesteden Zwolle, Deventer, Kampen en Zutphen In de middeleeuwen waren dat, samen met Utrecht, de belangrijkste steden van Nederland.
Aan het begin van de 12e eeuw was in Utrecht bisschop Godebald de baas. Deze bisschop had plannen voor de economische ontwikkeling van de regio Utrecht. Godebald hield zich bezig met grootschalige ontginning van land, door het aanleggen van dijken, dammen en het graven van kanalen. Omdat de Krommerijn regelmatig buiten zijn oevers trad, wilde Godebald bij Wijk bij Duurstede ook een dam aanleggen. Het gebied langs de rivier kon dan gebruikt worden als landbouwgrond en dat zou veel geld opleveren. Echter, de bouw van een dam zou de Krommerijn voor schepen minder goed bevaarbaar maken. Daarom wilde Godebald voor schepen een nieuw kanaal graven. Een kanaal dat de Oudegracht met de rivier de Rijn (Lek) verbond, de Vaartsche Rijn.
Het ambitieuze plan van Godebald was kostbaar en de Utrechtse schatkist niet voldoende gevuld. Om de kosten te dekken besloot Godebald maar de tolbelastingen te verhogen. Het zette niet alleen kwaad bloed bij de handelaren, maar ook bij de inwoners van Utrecht die de prijzen zagen stijgen. Bisschop Godebald wilde schepen laten omvaren en de Utrechters voor de kosten laten opdraaien. De bevolking was niet blij.
In die periode van toenemende ontevredenheid onder de Utrechtse bevolking, speelde er tevens een conflict tussen de keizer en de paus. Het conflict ging over de vraag wie het recht had om bisschoppen te benoemen. Was dat de paus, omdat hij hoofd van de kerk was, of de keizer, die als vorst over het land heerste? Dit conflict beinvloedde ook de relatie tussen keizer Hendrik V en de Utrechtse bisschop. Hendrik V twijfelde aan de trouw van Godebald. Hij had het gevoel dat de bisschop de kant van de paus koos.
In de lente van 1122 verbleef keizer Hendrik V enige tijd in Utrecht. Hij wilde hier een rustig Pinksterfeest vieren, maar het liep allemaal anders. De spanning tussen Hendrik V en bisschop Godebald liep zo hoog op dat het escaleerde in een gevecht. ´ s Nachts raakten de soldaten van de keizer slaags met de diensttroepen van de bisschop. Er brak kort maar hevig een gevecht uit waarbij doden vielen. Door het tumult kreeg de Utrechtse bevolking al snel door wat er aan de hand was. Eensgezind kozen de inwoners de kant van de Keizer. Gewapend met geweren, stokken en rieken begaven de Utrechters zich richting het strijdtoneel. Al snel werd duidelijk dat de troepen van Godebald tegen deze overmacht niet opgewassen waren. De bisschop moest zich overgeven en werd gevangen genomen.
Als dank voor de steun van de Utrechtse bevolking, vaardigt Hendrik V op 2 juni 1122 een oorkonde uit. Utrecht mag een zelfstandig stadsbestuur oprichten, de inwoners krijgen vrijstelling van tolheffing, en de stad mag een eigen rechtbank instellen. Daarnaast mag Utrecht een stadsmuur aanleggen, zodat de stad zichzelf kan verdedigen. De gebeurtenissen in 1122 maken van Utrecht een echte vestingsstad.
In de nasleep van het conflict besluit Hendrik V dat verstandig is bisschop Godebald weer vrij te laten. Hij mag hij bisschop blijven als hij boete doet. Zijn macht wordt stevig ingeperkt. Godebald voert zijn grote plannen wel uit, maar niet meer over de rug van de Utrechters. In 1122 wordt er begonnen met het graven van de Vaartsche Rijn, één van de oudste kanalen van Nederland. Door de dam in de Krommerijn kon een groot gebied ontgonnen worden dat nu vol staat met mooie burchten.
De stadsrechten die Utrecht in 1122 van de keizer kreeg, droegen bij aan de vorming van een Utrechtse identiteit en een democratisch bewustzijn. Het zou bijdragen aan een unieke vorm van zelfbestuur: de Utrechtse Gildendemocratie in 1304. Maar daarover in een volgende blog meer.
Wil je meer verhalen over Utrecht ontdekken? Ga mee op een stadswandeling, fietstour of kanotocht.